De vereniging
Het dienstenpakket bestaat nog steeds bij veel verenigingen. Een aantal verenigingen hebben dit pakket geherkapitaliseerd tot een bedrag als vergoeding.
Het dienstenpakket bestaat nog steeds bij veel verenigingen. Een aantal verenigingen hebben dit pakket geherkapitaliseerd tot een bedrag als vergoeding.
Naast het begraven deed ook de crematie zijn intrede in de lijkbezorging. Begrafenisverenigingen gingen zich uitvaartverenigingen noemen. De professionele uitvaartverzorger heeft zijn intrede gedaan. Alle diensten en materialen worden nog steeds tegen inkoopprijs doorberekend aan de nabestaanden. De vergoeding wordt verrekend met de overige kosten, het resterende bedrag wordt in rekening gebracht bij de opdrachtgever, de echtgeno(o)t(e) of kinderen.
Nog steeds kiezen mensen voor een lidmaatschap van een uitvaartvereniging, dit geeft ze een goed gevoel.
De vereniging staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer: 02322287.
De huidige uitvaartverenigingen zijn ontstaan vanuit de vroegere burenhulp, “de noaberschap”, in de dorpen en steden.
De voorbereidingen voor de begrafenis en de uitvoering ervan, het luiden van de kerkklok ( in kleinere plaatsen), lagen in handen van de noabers, de buren. Deze hulp was gebaseerd op de vrijwillige hulpverlening. Alles werd gedaan met gesloten beurs, het enige waarvoor betaald moest worden was de lijkkist en de verkrijging van een graf op het plaatselijk kerkhof. Echter toen de vrijwilligers om een vergoeding vroegen, omdat de werkgevers het loon niet langer wilden betalen voor de opgenomen uren om de begrafenis uit te voeren, ontstonden de georganiseerde begrafenisverenigingen. We schrijven dan begin vorige eeuw.
Alle inwoners van het dorp of de wijk betaalden een jaarlijkse bijdrage waardoor er een potje, het verenigingsvermogen werd gevormd. Uit dit vermogen werden de vrijwilligers betaald. Het bestuur van de vereniging bepaalde welke diensten “gratis“ waren voor de leden. Bij veel verenigingen bestonden en bestaan deze diensten uit het werk van de uitvaartleider, de dragers, het rouwvervoer, het luiden van de kerkklok( in kleinere plaatsen) , het afleggen en kistleggen. Voor de inwonende kinderen hoefde geen contributie te worden betaald, zij waren gratis lid. Kenmerkend was dat er geen winst werd gemaakt door de verenigingen. Was de pot leeg dan ging men met de pet rond om de kas weer aan te vullen.